Uitgebreid overzicht van de geschiedenis van de Mansfelder Bergwerksbahn

Een traditie was het al, de kopermijnbouw en de metallurgie in het Mansfelderland. Sinds 1199 wordt in deze, in het oostelijke Harzvoorland gelegen regio, de mijnbouw uitgeoefend. Naast de vele grote en kleine bergen mijnafval herinnert vandaag ook het resterende lijnennet van de voormalige mijnspoorbaan aan dit eens belangrijke mijnbouwcentrum van de niet-ijzerhoudende metalen in Duitsland.

Voor het transport van koperhoudend erts (in het Mansfelderland "minern" genoemd) werd op 15 november 1880 tussen de Kupferkammermijn Hettstedt en de Glückhilfsmijnen bij Welfesholz een veldspoor met locomotieven met een spoorbreedte van 750 mm geopend. Het traject had bij de ingebruikname een lengte van 5,5 km. Doordat de baan zich bewees, werden tot 1883 alle grotere groeven en hoogovens met elkaar verbonden. Ook werden aansluitingen aan de staatspoorwegen gerealiseerd door verladingsstations bij de stations Hettstedt en Mansfeld (nu Klostermansfeld).

Kort na de opening bedacht men dat deze lijn ook geschikt was voor het vervoer van werknemers tussen hun woonplaats en de mijnen en ovens. Aldus werden in 1882 de eerste personenrijtuigen aangeschaft en werd gestart met het personenvervoer. Later werd het personenvervoer ook voor andere reizigers opengesteld en bij bijzondere culturele en politieke evenementen reden er zelfs speciale treinen tussen Hettstedt, Helbra en Eisleben.

De voertuigen van de Bergwerksbahn werden bij de verschillende stations onderhouden. Als gevolg van het toenemende voertuigpark werd een effectiever onderhoud van de voertuigen noodzakelijk. Met oog op de centrale ligging ten opzichte van de mijnspoorlijnen werd gekozen voor de inrichting van een hoofdwerkplaats in Klostermansfeld. In een smederij werd hier in 1883 begonnen met de reparatie van locomotieven, terwijl een in de nabijheid gelegen werkplaats het onderhoud van de wagens overnam. .

Het smalspoornet breidde zich voortdurend uit en daarmee ook het voertuigenbestand. Ook de opening van de normaalsporige aansluitingen aan de mijnlocaties in Eisleben (1901) en Hettstedt (1914) maakten een verdere aanschaf van locomotieven en wagens noodzakelijk. Deze voertuigen werden eveneens vanuit de spoorwerkplaats in Klostermansfeld onderhouden, waardoor voortdurend bouwkundige en technische uitbreidingen noodzakelijk werden. Alleen op het smalspoornet waren in 1906 al 29 locomotieven, 30 personenrijtuigen en 705 goederenwagens in dienst.

Tot ongeveer 1920 werd het lijnennet in de Mansfelder Mulde uitgebreid. Totaal werden 13 mijnen, 6 ovens en 2 verladingsstations met elkaar verbonden, met een spoorlengte van 50 km (zie schets). Verbinding tussen de normaalsporige en smalspoorlijn waren nog altijd de verladingsstations in Klostermansfeld und Hettstedt. Tot 1932 bleven deze verladingsstations behouden, toen de modernere rolwagens opkwamen. Vandaag zijn er nog opritten voor rolwagens in Klostermansfeld (spoorwerkplaats) en in Hettstedt (voormalige loodmijn).

De hoogtepunten van de Mansfelder Bergwerksbahn evenals van de dagelijkse vervoerde hoeveelheden goederen en mijn- en ovenwerkers in de 20er/30er jaren en in de 50er/60er jaren gingen vrijwel ongemerkt voorbij. De spoorlijn was immers niet meer dan een noodzakelijk transport- en vervoermiddel en stoomlocomotieven waren overal te bewonderen. Aandacht kreeg ze pas weer toen bij de Deutsche Reichsbahn het smalspoorbedrijf ingekrompen werd en de stoomtractie beëindigd was. Ook bij de Bergwerksbahn begonnen zich in die tijd veranderingen af te tekenen. Met het opraken van de Mansfelder Mulde en de daarmee samenhangende sluitingen van de grote mijnen evenals de Roh-oven in Lutherstadt Eisleben (december 1972) was een deel van de smalspoorlijn niet meer nodig en werd het personenvervoer vervangen door bussen. Ongeveer 45 km spoorlijn tussen mijnen en ovens werden stilgelegd en kort daarna afgebroken. Begin 80er jaren reden op het resterende lijnennet tussen de Roh-oven Helbra en de Fein-oven Hettstedt dagelijks nog 4 regelmatige goederentreinen. Ze vervoerden rohsteen (kopersteen dat overblijft na het smelten van kopererts) van Helbra naar Hettstedt en op de terugreis verschillende koperhoudende materialen (zoals slakken) naar Helbra. Voor het interne rangeerverkeer in Helbra zette men stoomlocomotieven (type Dh2t) en diesellocomotieven van de serie V10C in. In de nabijheid van de Fein-oven Hettstedt rangeerden in die periode alleen nog de genoemde diesellocomotieven.

Na het stilleggen van de bessemerinstallatie reed op 29 december 1989 de laatste trein rohsteen van Helbra naar Hettstedt en werd het officiële treinverkeer opgeheven. Er reden alleen nog enkele facultatieve treinen en overbrengingsritten van rolwagens met normaalsporige goederenwagens en tractievoertuigen tussen Hettstedt en Helbra en naar de spoorwerkplaats Klostermansfeld. Het rangeerwerk werd in Hebra, nadat op 10 september 1990 het laatste transport van ovenafval had plaatsgevonden, in oktober van dat jaar opgeheven. Het verkeer op de Mansfelder Bergwerksbahn was daarmee officieel beëindigd.

Er was op dat moment geen duidelijk perspectief voor de lijn. Vast stond alleen, dat er geen regelmatig treinverkeer meer zou zijn. Door het Samenwerkende Saneringsbedrijf Mansfelderland was de afbraak voorzien. De afbraak van het lijnennet begon in de zomer van 1991 gelijktijdig in Helbra en Hettstedt. Deze kon pas dankzij de onvermoeibare inzet van leden van de op 16 november 1991 opgerichte Mansfelder Bergwerksbahn Verein en de Mansfeld Transport GmbH in december 1992 vlak voor station Bockstal gestopt worden. Het lijngedeelte Klostermansfeld (spoorwerkplaats) - Bocksthal - Thondorf - Dreieck Siersleben - Eduardschacht - Hettstedt (personenstation Bleihütte) en een klein gedeelte van de lijn Helbra - Bocksthal zouden voor de diensten van een museumspoorlijn behouden blijven. De eerste museumtrein reed al op 26 mei 1990 van Klostermansfeld naar Hettstedt en daarmee werd na een 20 jarige onderbreking het personenvervoer weer heropend.

Met het behoud van de historische lijn van Klostermansfeld naar Hettstedt, de voorzieningen, de voertuigen en de invoering van het museumtreinverkeer streeft de Mansfelder Bergwerksbahn Verein ernaar een stuk Duitse geschiedenis in de oostelijke Harz te behouden. Tot vreugde van veel spoorwegfans, mijnwerkers en hoogovenmedewerkers zullen hier nog vaak stoomtreinen herinneren aan het vroegere belang van dit vervoermiddel. Een historisch voertuigenpark, bestaande uit locomotieven, goederenwagen en personenrijtuigen is daarvoor beschikbaar. Meer wagens wil de Mansfelder Bergwerksbahn Verein in de toekomst weer in originele staat herstellen.

Aan dienstvaardige locomotieven staan ter beschikking:

  • Stoomlocomotieven:

  • Loc-nr. 7, 9, 10, 11
    Type Dh2t, bouwjaar 1931 - 1939
    Fabrikant Orenstein & Koppel
  • Diesellocomotieven:

  • Voertuignummer 31, 33, 35, 36
    V 10 C, bouwjaar 1961 - 1962
    Fabrikant Lokbau Karl Marx Babelsberg.
Door Jürgen Loberenz • Mansfelder Bergwerksbahn • Vertaling Henk Mol 2018